Over een week zit ik in het noordelijkste puntje van Groningen. Het oefenterrein van defensie, de Marnewaard, wordt met Pinksteren omgetoverd tot een scoutingdorp met 3500 scouts.  Inclusief keuken van hout en touw, kroeg en –hopelijk- veel zon. Vijf dagen druk bezig met de zon op je toet, ’s avonds lekker bij het kampvuur en daarna rollend naar de kroeg, als je oud genoeg bent. Het begint alweer heerlijk te kriebelen, net als vroeger.

Hier kan alles, hier gebeurt alles. Het kamp legt grondslag aan vele dingen die ik heb geleerd. Ik denk terug aan een zondagavond op de Marnewaard, zes jaar geleden, onschuldig als we waren met onze veertien jaren. Hier hebben wij leren koken. Helemaal zelf. De leiding helpt waar nodig, maar dat is niet nodig want wij kunnen het natuurlijk wel zelf. Met z’n vijven moesten we er toch wel uitkomen. En zeg nu zelf, hoe moeilijk kan het zijn om macaroni te maken? Eitje.

De pan invetten, laten we daar maar mee beginnen. Ik snijd, jij vet de pannen in met groene zeep. We vetten de pan voor de macaroni rijkelijk in met groene zeep, óók aan de binnenkant. En dan? Het water erin om het aan de kook te brengen. Al deze stappen lijken erg logisch, maar toch kostte elke stap ons vijf minuten discussie. Maar een welbedacht idee levert niet altijd goed resultaat op.  Want gatverdamme, wie heeft de pan nou weer van binnen ingesmeerd?! ‘Sorry’. Vloekend hebben we de pan maar weer uit lopen vetten.

Het water voor de macaroni kwam wonder boven wonder aan de kook en het ging allemaal van een leien dakje. De macaroni ging de pan in en ook daar verliep alles volgens plan. Tot iemand –ik noem geen namen- heel bedachtzaam opmerkte dat er ook kruiden door de macaroni moesten. Wat goed dat daar aan gedacht is, hadden we bijna de kruiden vergeten! ‘*NAAM*,-ik noem nog steeds geen namen, het ligt nogal gevoelig-, je bent echt een held!’

Na een half uur discussiëren of de kruiden nú in het water moesten of pas later als de macaroni was afgegoten, besloten we dat het het beste was als de kruiden er nu doorheen werden gegooid. En nog steeds zag het erg goed uit: ‘het lijkt wel soep, ja!’ Ons zelfvertrouwen kreeg met de minuut een grotere boost, en ons hongergevoel eveneens. Wat zou deze macaroni ons goed smaken, zeg. Toen de macaroni goed doorgekookt was, konden we afgieten. En de kruiden gingen met het water mee. Weg kruiden, doei kruiden. Doei zelfvertrouwen. Het was om te huilen, maar dat deden wij niet. Nee, wij lachten maar een beetje schaapachtig en beschuldigden elkaar van ontelbare domheid.

We hadden gelukkig nog uien, paprika, gehakt en champignons om erdoor te gooien. Zelfs nog geraspte kaas. We kwakten de macaroni op onze bordjes en na het happen* konden we eindelijk gaan eten. Razendbenieuwd waren we naar het resultaat. Met goede moed ging de eerste hap droge macaroni naar binnen. Hoe het smaakte? Tja…. Groene zeep heeft een erg overheersende smaak, kan ik je wel vertellen. De rest was hoogstwaarschijnlijk erg lekker, maar op één of andere vage manier is kan ik dit nergens meer terugvinden in mijn herinnering.

*Happen is een veelgebruikte manier om elkaar bij de Scouting smakelijk eten te wensen. Er bestaan vele variatie’s omdat elke scoutinggroep het net iets anders doet.