Eerlijk is eerlijk. Nooit in mijn leven had ik Roemenië beschouwd als vakantieland. Het was werkelijk nog nooit in me op gekomen om mijn vakantie te spenderen daar. Echt niet. Maar een positieve ervaring van een vriendin die al eens in studentenstad Cluj-Napoca was geweest, deed me overwegen om ’t gewoon eens te proberen.

En zo ging ik met een vriendin naar Roemenië, voor een rondreisje van dertien dagen. Ik viel er in de één na de andere verbazing. Ik werd verrast door alle kleur, enorme bergen, gezellige stadjes en prachtige architectuur. En niet eens één van mijn vooroordelen bleek waar!

Gypsy’s, gypsy’s en nog meer gypsy’s?
En ik had nogal wat vooroordelen. Maar het beeld dat ik van Roemenië had, staat 180 graden van de werkelijkheid af, merkte ik al snel. Grauw, grijs, en een beetje communistisch rood, verwachtte ik er te vinden. Daarbij dan bijbehorende verlepte betonnen gebouwen en opdringerige mensen. En die gebouwen stonden er hoor, dat wel. In grote getale zelfs, maar voornamelijk net buiten de stad.
Als het aan de communistische politicus en voormalig staatshoofd Ceaușescu had gelegen, werden alle oude stadskernen in het land verwoest en werden er nieuwe kernen geplant. Gelukkig kwam hij niet verder dan Boekarest met zijn plan en zijn alle andere steden intact gebleven.

Overheersender zijn oude historische stadjes met kleurrijke huizen en gebouwen. Huizen in zoveel kleuren dat ik me afvraag of ze wel allemaal op een kleurenpalet te vinden zijn. In de steden lijkt ieder huis een andere kleur te hebben en zelfs in de kleinere dorpjes hebben alle huizen een andere kleur.

Dan waren er nog twee grote vooroordelen. Zo verwachtte ik dat er onwijs veel zigeuners in Roemenië zouden zitten en dat er enorm veel gejat werd in het land. Of zoals mijn collega vroeg toen ik terugkwam uit Roemenië: ”Nou, hoe was je cursus zakkenrollen?”  Maar ook hier bleek het tegenovergestelde van mijn vooroordelen waar. Het voelde al snel heel veilig en het viel me op hoe schoon en goed onderhouden de steden hier waren. En zigeuners? Ja, die heb ik wel gezien. Vooral op het platteland, tijdens het reizen zelf. In de steden nagenoeg en gek genoeg nooit.

Dit was een chill barretje bij ons Old Town Hostel, Sibiu.

In het Bucegi-gebergte wandel je tussen koeien en kuddes schapen

Dé vraag
In de grote steden spot je toeristen, maar niet veel. En de Roemeen is behoorlijk geïnteresseerd in toeristen. Maakt niet uit of je in de bus zit, op straat loopt of ergens wat eet: de Roemeen wil weten wat je van hun land vindt. Wel heel bescheiden, eerst even voorzichtig vragen of ze wat mogen vragen en waar je vandaan komt. Dan al vrij snel dé vraag. ‘Geweldig mooi’, was mijn steevaste antwoord. Niet altijd in die woorden, maar wel in die gebaren.
De Roemeen leek tevredengesteld en er ontsnapte ook een opluchting, leek wel. Over één ding zijn we het eens: het land moet inderdaad nodig eens af van alle vooroordelen en eerst maar eens beleven hoe het hier nou is. Dat probeerden wij in dertien dagen.

Hieronder vind je een verslag met meer details van de tussenstops. Wij beperkten onze reisroute tot Transsylvanië, een grote historische regio in het noord/midden van Roemenië. Het Roemenië van buiten Transsylvanië heb ik dus niet gezien, en daar kan ik dus ook niets zinnigs over zeggen. Vanwege tijdsdruk hebben we de Transfagaran ”De beste weg ter wereld volgens Top Gear” over moeten slaan. Maar de verhalen daarover zijn veelbelovend, en is ook een optie wanneer je een soortgelijke route neemt.

Brașov

Het Roemeense platteland: paard en wagen

De route
Dag 1-4: Cluj-Napoca
We begonnen onze trip in studentenstad Cluj-Napoca, in de volksmond ook wel Cluj (spreek uit: ‘Kloetsj’). Het is een mooie, kleine stad, maar niet groot genoeg om er hele dagen rond te sjouwen. Omdat het een studentenstad is, is er ’s avonds altijd wel wat te doen en vind je er genoeg café’s en clubs. Allemaal een beetje in een alternatieve en hippe sfeer, waar ik persoonlijk groot voorstander van ben. Dikke plus voor het uitgaansleven, dus.

Mijn tips voor Cluj:
Bezoeken: Salina Turda. Zo’n twintig kilometer buiten Cluj ligt een grote zoutmijn. Dit is een enorm museum, maar heeft hier en daar ook wat weg van een attractiepark. Je kunt er zelfs ondergronds op een zoutmeer varen (doen!)
Samsara Teahouse. Het coolste theehuis waar ik ooit ben geweest en waarschijnlijk ooit zal zijn. Check vooral de glow in the dark-ruimte (zie foto)
Overnachten: Transylvania hostel, zonder twijfel. De staf zorgt ervoor dat je Cluj optimaal kunt ervaren en neemt je mee naar alle toffe spots die je anders niet had gevonden.
Club: The flying circus. Het is eigenlijk een club, studentenkroeg en pub tegelijk. Vroeg in de avond goed voor een potje tafelvoetbal, later in de avond voor een dik feest met veel en goedkope drankjes (dubbel dik feest!).

Een typisch Roemeens straatbeeld hier in Cluj-Napoca: een vrouw die bloemen verkoopt.

Di theehuis. Echt waar. Zo Cool! @Teahouse Samsara

Dag 5: Sighișoara
De geboorteplaats van graaf Dracula en laat op de avond ook behoorlijk angstaanjagend. Er loopt dan niemand op straat, het is helemaal stil en gebouwen worden verlicht met lampen van onderen. Het centrum is één van de bestbewaarde middeleeuwse stadskernen van Europa. En oprecht prachtig, als je het mij vraagt. Het is net en openluchtmuseum (inclusief toeristen!) en echt groot is het niet, dus voor mij was een dagje/nachtje in Sighișoara genoeg om het hele stadje door te lopen. In deze eerdere post vind  je meer over Sighișoara.

Kleur, kleur en nog meer kleur @Sighisoara

Dag 5-8 Brașov
Met de trein reisden we van Sighișoara naar Brașov. Dat was al een hele ervaring op zich. Het openbaar vervoer in Roemenië is namelijk niet bijzonder goed geregeld. Je moet maar net het geluk hebben dat er een trein naar je bestemming gaat en dat geldt ook tussen grotere steden. Daarbij vertrekken er soms maar twee per dag. Zorg dus dat je goed uitzoekt/laat uitzoeken wanneer welke trein vertrekt.

Eenmaal aangekomen in Brașov ben ik opnieuw onder de indruk. Opnieuw zoveel kleuren, zoveel mooie gebouwen en zo’n fijne sfeer. Heb afgesproken met mezelf dat ik mijn toekomstige hond naar deze stad ga noemen. Op het grote stadsplein is bijna altijd iets te doen (markt, concert, etc.) en ook hier kom je om in de hippe barretjes. Ook dit is een studentenstad, maar groter dan Cluj en daarom ook goed om hier meerdere dagen te spenderen. Rondom Brașov is ook genoeg te doen. Er zijn veel ontzettend veel burchten en kastelen in de omgeving, dus dagtripjes vanuit Brașov zijn goed te doen én de moeite waard.

Mijn tips voor Brașov:
Eten: Bistro de l’Arte (Piața George Enescu 11Bis). Een leuk Fransachtig restaurantje met een Roemeense keuken én vaak met live-pianomuziek.
Doen: 1. Met de kabelcabine en wandelend naar Mount Tampa voor een uitkijk over de hele stad.
2. Een kastelentour. Want dat zijn er nogal wat. Wij deden de tour met drie personen en dat kostte ons zo’n €30 per persoon. De prijs kan natuurlijk variëren, er zijn immers genoeg touraanbieders rondom Brașov. Onze gids -tevens chauffeur- nam ons een dag lang mee naar Paleis ‘Peleș’ (indrukwekkend -zie foto-, maar verschrikkelijk druk/toeristisch), het kasteel van Bran (sprookjesachtig, niet het originele kasteel van Dracula overigens)
3. Paragliden. Dat kun je relatief goedkoop doen in de buurt (€60 inclusief foto’s)
Bezoeken: Kringloopliefhebber en/of antiekliefhebber? Loop dan even bij Anticariat (Strada Diaconu Coresi 3) binnen. Het is het kleinste antiekwinkeltje waar ik ooit geweest ben, maar heb nergens anders zo lang rondgekeken. Check vooral de beschreven ansichtkaarten uit de jaren ’20-’40 van over de hele wereld.

@Bistro de l’Arte, een leuk restaurantje met een Roemeense keuken én vaak met live-pianomuziek.

Peleș in Sinaia, het paleis van koning Carol I van Roemenië (1839-1914)

Dag 9-10: Bucegi Mountains (Karpaten)
Vanuit Brașov reisden we per trein naar Bușteni en trokken we meteen het Bucegi-gebergte in. Dit gebergte is onderdeel van de Karpaten, een uitgestrekt hooggebergte door Midden-Europa. Vanuit het dorp kun je met een kabelcabine naar boven om te hiken, zo lang als je wilt. Er zijn overnachtingsmogelijkheden in jeugdherbergen. Verwacht niet teveel van de jeugdherbergen. Die zijn erg simpel uitgerust en als je een slaapzaal boekt, zit er geen standaard douche bij. Als je puur en alleen een bed zoekt om in te slapen, zoals wij, kan het prima.

Er zijn verschillende hiking routes die je kan lopen en de paden zijn makkelijk te volgen. Verdwalen kan daarom bijna niet. Zelfs niet als je -net als ik- het richtingsgevoel hebt van een orgel hebt. En het leuke aan hikes in de bergen: onderweg loop je geregeld bijna tegen een koe of een schaap op. ’s Nachts beginnen de wolven te janken, want ook die zijn present. Er wordt dan ook afgeraden om in het donker op pad te gaan. Let sowieso op als je in een berggebied de bossen ingaat. Er worden heel wat beren gespot in Roemenië.

Hiken met koeien door het Bucegi-gebergte

Een soepje met een uitzicht

Cabana Babele. Hier kun je overnachten, maar verwacht er niet teveel van.

Dag 11-13: Sibiu
Na een treinreis van 6,5 uur komen we aan op de allerlaatste bestemming: Sibiu. En daar gedragen we ons ook naar. Hier hebben we vooral lekker door de historische stad gelopen. De bedoeling was eigenlijk om nog te gaan stappen, maar in plaats daarvan hebben we met kamergenoten de hele avond muziek gemaakt op de hosteltrappen.

Mijn tips voor Sibiu:
Hostel: Old Town Hostel. Goedkoop, sfeervol, middenin de stad, met ruime slaapzalen. Zit pal naast een gezellig openluchtbarretje, waar je makkelijk een hele avond kunt vertoeven (en wat we dan ook vol overgave deden). 
Zien: 
Holy Trinity Cathedral (Strada Mitropoliei 33) Deze orthodoxe kathedraal is zeker even een bezoekje waard. Ook als je niet zo van kerken houdt.

En wéér die prachtige architectuur

Een typisch appartementencomplex. @Cluj-Napoca.

Roemenië krijgt van mij een dikke 7,8.