Ho, wacht. Albanië? Is het daar niet hartstikke gevaarlijk? In de zin van onveilig, periculeus, hachelijk, link? Men zegt van wel, ja. Maar ik vind van niet. Ik vind het een prachtig land, met uiterst vriendelijke mensen. We hebben ons compleet aan de Albanese bevolking overgegeven en ik heb me er niet één keer onveilig gevoeld.  Ja, toen een lift ons ’s avonds in het pikdonker in the middle of nowhere dropte, was het even wat minder grappig, moet ik bekennen. Maar dat is ook weer de charme van het liften: je weet nooit waar je terecht komt. In een canyon, boven een tankstation of –in dit geval- in een dik hotel.

 

Wat vooraf ging: een nachtje in canyon Skrapari

Wat vooraf ging: een nachtje in canyon Skrapari

Binnen vier dagen waren we al vier keer in Fier geweest. Fier is een stad in Albanië waar je schijnbaar altijd naartoe moet wanneer je wilt reizen naar een andere stad. ‘’Oh, then you have to go to Fier’’, konden we níet meer horen. 4 x Fier vonden meer dan genoeg. De laatste keer in Fier wilden we de bus pakken naar Sarandë, een stad aan de Albanese zuidkust. Dat was de bedoeling, in ieder geval. Maar de bussen reden natuurlijk niet. Net buiten de stad probeerden we een lift te regelen, maar we merkten snel dat liften hier niet zo gemakkelijk verliep als op het platteland.

Elke auto stopte, dat wel, maar ook elke auto was opeens een taxi die geld wilde zien. Dat hadden we niet, daar hadden we de laatste dagen iets te hard mee gesmeten. Bovendien is het hele idee achter het liften dan weg. We sjouwden een beetje moedeloos door de stad, onze duimen niet langer actief in de lucht stekend. En toen gebeurde het. Terwijl we over de stoep liepen, kwam er opeens een auto naast ons rijden. Het raampje van de bijrijder ging naar beneden en wij liepen ernaar toe. ‘’Hi girls, where are you going?’’, vroeg een wat oudere man ons, ik gok dat hij ergens in de zestig was. Hij had een Amerikaans accent, wat me geen namaak leek. ‘’We are going to Sarande,’’ vertelden we. De man antwoordde dat hij met zijn vriend opweg was naar Vlorë, of wij meewilden die kant op. Dit keer geen taxi-praktijken. ‘’Just three smiles’’, zou het ons kosten. Lachend smeten we onze tassen in de kofferbak en daar gingen we dan, op naar Vlorë.

IMG_3120-001

Vlorë bestaat voornamelijk uit flats en appartementen. Een historisch centrum vind je er niet.

Aan het stuur zat een Albanees van een jaar of dertig. De vermoedelijk Amerikaan bleek inderdaad Amerikaans. De twee waren collega’s en werkten bij een oliemaatschappij. De muziek ging aan en bij een tankstation werden er biertjes gehaald. Wij boden aan om de biertjes te halen, maar daar wilden ze niets van weten. Ze vroegen naar onze reis en waar we eigenlijk zouden gaan slapen. Ach, dat wisten we nog niet. Maar we hadden een tent mee en op het strand moesten we ook nog eens slapen, vonden we, dus waarschijnlijk konden we het strandslapen die nacht van ons lijstje strepen. Maar de Amerikaan had daar helemaal geen goed gevoel bij. Bezorgde opagevoelens daarentegen, had hij wel. ‘’I don’t think that’s a safe idea!’’ Vanaf de achterbank wuifden wij het een beetje weg. Afgelopen nacht sliepen we nog in een canyon, waar geen leven te bekennen was. Daar kwamen we ook levend weer uit.

De Amerikaan begon hij te babbelen over Vlorë, dat het zo’n mooie zee had, dat hij zijn zoons er ook weleens mee naartoe had genomen. Ze zaten dan altijd in een hotel met uitzicht op zee. ‘’Je kunt het je bijna niet voorstellen, zo mooi. En dan de zonsondergang… adembenemend”, vertelde hij zweverig.  ‘’En ik sta erop dat jullie er gaan slapen’’, vervolgde hij. Die zagen we even niet aankomen. Ik gaf Fleur een blik: dit kunnen we toch niet aannemen. We zeiden dat dat helemaal niet hoefde, dat wij ons wel zouden redden. Bovendien hadden we daar helemaal geen geld voor. Maar de Amerikaan stond erop en Jasmijn riep al: ‘’Oh, that’s nice!’’. Het idee dat we zoiets zouden krijgen van iemand, stond me niet aan. Het is niet niets en ik voelde me een beetje bezwaard. Aan de andere kant leek het me wel hartstikke leuk. Want een kamer aan zee, wie wil dat nou niet? Hij stelde ons voor: als ik bel en ze hebben geen plaats, mogen jullie doen wat jullie willen. Hebben ze wel een kamer vrij, dan gaan jullie erin. Hij pakte zijn telefoon en belde het hotel. ‘’Ze hebben alleen nog een single room. Is dat OK?’’ De blijheid overheerste. We zagen hoe blij de Amerikaan was dat hij dit voor ons had geregeld, wat me meer enthousiast dan bezwaard deed voelen. We zaten stuiterend in de auto, zeggend dat dit allemaal helemaal niet hoefde, maar daar meenden we natuurlijk niets van.

De Amerikaan had niet overdreven toen hij de term ‘adembenemend’ liet vallen. Het uitzicht was werkelijk adembenemend mooi. En het hotel was een heus hotel. Er waren trappen, grote hallen en er waren gezinnen. Heel veel gezinnen, voornamelijk bestaande uit Noren en Zweden.  We keken om ons heen alsof we überhaupt voor het eerst in ons leven een hotel zagen. De Amerikaan liet ons de kamer zien en verkondigde dat zij vast gingen zwemmen en dat wij lekker rustig aan konden doen. Toen de deur eenmaal dichtklapte, begon de hysterie.  We vonden een douche! Zeepjes! Een kast, een spiegel, handdoeken, een douche, stopcontacten, nog meer zeepjes, een king size bed en een balkon met uitzicht op zee. Ons geluk kon niet meer op. Normaal gesproken doet een gebruikersvoorwerp als een douche me niet zoveel, maar na twee nachten in de open lucht te hebben geslapen en ‘gedoucht’ te hebben in de canyon, was dit helemaal het einde.

Wij haalden de biertjes, wel het minste wat we konden doen

Wij haalden de biertjes, wel het minste wat we konden doen

Samen met de collega’s snorkelden we erop los. Het zeewater was glashelder. De stroming werd al gauw te sterk, maar uiteindelijk hebben we toch een uurtje kunnen zwemmen. Eenmaal aan de kant, pakten we onze handdoeken en boden wij de collega’s biertjes aan. Ze wilden ‘Dutch beer’, dus we haalden Heineken voor ze. En toen nog eens, en toen nog eens. Dat was wel het minste wat we konden doen. Meer wilde de Amerikaan niet van ons aannemen. We kletsten wat en de collega’s bleven hangen tot het donker was. Rond een uur of 23.00 begonnen we ons af te vragen wat de bedoeling was. Ze hadden zelf geen hotelkamer, dus zij moesten nog naar huis rijden. De Amerikaan zei dat ze morgen om 6:30 al moesten beginnen en dat het misschien handig was als ze hier ook bleven slapen *hint hint*. Daar gingen we niet op in. ”Maar dat zou toch gezellig zijn, met z’n vijven op een kamer?” *hint nr. 2* Opa Amerikaan leek opeens niet zo heel opa-achtig meer.

We wisten niet goed wat we ermee aan moesten. In principe was het nog altijd hún hotelkamer en het is redelijk lullig om ze uit hun eigen hotelkamer te schoppen. We zeiden dat we nogal moe waren van de reis, wat ook zo was en deze hint van onze kant vingen ze goed op. We gaven ze een knuffel en bedankten ze voor de 128e keer. Nog steeds voelden we ons een beetje bezwaard, maar de Amerikaan zei dat hij het een plicht vond om ons deze kamer te geven.  Nog steeds konden we het nauwelijks geloven. Een paar uur geleden slenterden we nog over straat en hadden we niet eens durven bedenken dat we in dit luxe hotel terecht zouden komen. We kenden deze mannen nog geen uur en ze gaven ons zomaar een hotelkamer. Een groots gebaar op basis van goed vertrouwen. Zomaar, op een zonnige doordeweekse werkdag in een onveilig, periculeus, hachelijk en een pislink Albanië.

 

 

 

icon-car.png
Hier aan de kust, de Adriatische kust

kaart is aan het laden - een ogenblik geduld aub...

Hier aan de kust, de Adriatische kust 40.465000, 19.485000