”SKOPJE?!” De hosteleigenaar in Kotor kijkt me verward, bijna boos, aan. ”Why would you wanna go to SKOPJE?!” Hij is kennelijk even van slag en heeft zijn wenkbrauwen zo hoog mogelijk opgetrokken. Tja, het was ook zeker niet mijn eerste keus, maar een vriendin van ons (Jasmijn) zou de volgende dag invliegen op Skopje, dus de hosteleigenaar regelde de eerste de beste bus naar de Macedonische hoofdstad.

En zo geschiedde. Wij gingen naar Skopje. En of het voor herhaling vatbaar is, dat weet ik zo net nog niet. Vraag mensen naar Skopje en ze zijn óf helemaal gek van de stad óf ze hebben er een verschrikkelijk hekel aan. Wij vielen in die tweede categorie, kwamen we al snel achter. En dat had met een aantal dingen te maken.

Het Hostel: bijzonder

Ten eerste: ons hostel. Jasmijn was al in het hostel toen Fleur en ik rond 0700 ook eindelijk aankwamen in het hostel, na een nachtlang in de bus te hebben doorgebracht. Een grote kerel deed de deur van het hostel open. Hij droeg alleen een boxer en hij rook naar ochtendadem in combinatie met rook. Zijn ogen waren nog maar half open, net als die van ons. We vroegen of we al in onze kamer mochten en hij bood ons een marihuana-stickie aan. ‘’Because you’re Dutch’’ lachte hij. Ik was te moe om mee te lachen.

De stenen brug recht verbindt het nieuwe gedeelte met het oude gedeelte van Skopje

Het hostel zat vol sterke verhalen en rookwalmen

Onze hostelkamer deelden we met drie mannen: een opa, een man die een beetje leek op John Coffey van The Green Mile, en tot slot een Australiër. Want een hostelkamer is nooit compleet zonder een Australiër. John Coffey bleek  journalist te zijn. Zou werken bij Al Jazeera en had zelf ook een blog waarbij hij tienduizenden, wat zeg ik, honderduizenden volgers had. Wij, drie journalistiekstudentjes, waren behoorlijk onder de indruk, want hallo: Al Jazeera. Hij praatte maar en hij praatte maar. Vervolgens gaf hij ons zijn visitekaartje en zodra wij zijn naam Googleden kregen we geen enkele hit. Nada. Niente. Dat was het eerste sterke verhaal.

Dan was er nog de opa, die alleen maar grapjes zat te maken. Hij was oorspronkelijk Engels, maar hij woonde al twintig jaar in Australië, wat hem een Engelse Australiër maakt. Of een Australische Engelsman. En blijkbaar waren Opa en Coffey vrienden. Waarvan en hoe dat dan precies zit, ben ik alweer vergeten. Op een gegeven moment begon Opa te vertellen over zijn dochter en dat werd een pijnlijk gesprek. Ze had hem kennelijk een sms’je gestuurd met de vraag waar hij was op dat moment. Dat vond hij zó attent van haar, want hij had haar al maanden niet gesproken. En hij had haar ook geadopteerd. Of zo. Want hoe noem je het anders als je een kind in een steeg vindt en besluit ervoor te gaan zorgen omdat je daar toevallig de nacht daarvoor over droomde? Het fijne van dat verhaal weet ik ook niet meer.

Daarna begon hij over zijn ziel en hij greep met zijn hand naar zijn hart en hij zuchtte een paar keer diep, alsof hij de hoofdrol had in één of andere slechte Griekse tragedie. Ik had geen zin meer om ernaar te luisteren en ik gaf Fleur een blik: ‘waar gáát dit over’ en heb de rest van het gesprek ‘geslapen’. Ik houd niet van sterke verhalen. Ik word daar chagrijnig van.

Typisch Macedonisch (personeel in klederdracht!) doe je bij Makedonska Kuka (veel locals en erg goedkoop)

De oude bazaar van Skopje, met kleine winkeltjes, straatjes en restaurantjes.

Het centrum: interessant
Ik besloot het middagdutje klein te houden, zodat we daarna de stad nog even konden ontdekken. We hadden immers maar één dag in Skopje en die konden we maar het beste goed benutten ook. De hele stad straalde weinig sfeer uit. Het centrum was behoorlijk uitgestorven, op een paar hondenuitlaters en mannen die de krant zaten te lezen na, waarschijnlijk vanwege het weer. Het miezerde de hele dag een beetje door. Het zou best kunnen dat mijn oordeel over Skopje daarom wat extra grauw is.

Het centrum van Skopje is interessant. Er staan een hoop gebouwen die communistisch aandoen en die pas na 1963 gebouwd zijn. In dat jaar verwoestte een zware aardbeving de Macedonische hoofdstad. Er vielen daarbij 1000 doden en 120000 mensen verloren hun huis. Een handvol architecten voorzag de stad van een architectuurstijl met een zogenoemde brutalistische stijl. Oftewel: blokachtig, geometrisch, en met herhalende vormen. Het soort dat je in (ex-)communistische staten vaak terugziet, dus. Voor mensen die hierin geïnteresseerd zijn, is Skopje zeker een bezoekje waard.

Marktkoopman op de markt

Ook dit is een typisch aangezicht in Macedonië

De oude bazaar (Čaršija) is de oudste wijk van Skopje, waarin je veel invloeden terugziet van het Ottomaanse Rijk. In deze wijk vind je veel moskeeën, kleine straatjes, theehuizen en winkeltjes. Een erg leuk wijkje om doorheen te wandelen. Het is totaal anders dan het moderne Skopje. Aan het einde van de wijk liepen we de markt op met allerlei soorten fruit, groenten, vlees, kaas, telefoonhoesjes, kleding. Eigenlijk alles.

En dat bezoek aan de markt bleef niet onopgemerkt. ‘Bionda, bionda!’ (Blondine, blondine!), hoorden we van verschillende kanten schreeuwen. En dan niet van iemand die een meter van ons af stond. Het kwam meestal van drie kraampjes verder. In totaal dus zo’n vijf mannen tegelijkertijd, en dat dan constant. Te schreeuwen. Opdringerig te zijn. Zal allemaal wel goed bedoeld zijn, maar ik ben nog steeds het meisje dat is opgegroeid in een mini-dorp in het oosten van Nederland. Hysterisch gedoe heb ik nooit zo begrepen en daar heb ik dan ook helemaal niks mee.

Het contrast: groot
Kenmerkend aan het straatbeeld zijn ook de bouwvallen. Veel gebouwen zijn al jarenlang onder constructie. En het contrast is er groot: enerzijds vind je er kasten van gebouwen, meestal van de overheid. Die zijn groot, mooi en netjes. Aan de andere kant vind je een straat die niet af is en waar iedereen alles gewoon op straat gooit. En vanuit het centrum loop je bijna automatisch de wijk Topaana in, de wijk waarin voornamelijk Roma’s wonen. Het is volgens mij niet nou bepaald een toeristische route, maar ook deze wijken horen bij Skopje.

Wijken waarin je live geconfronteerd wordt met armoede, waar honderden kleine huizen op elkaar staan en waar de mensen vooral op straat te vinden zijn en waar een kartonnen doos geen kartonnen doos is, maar een stoel. En best een stevige. En waar mensen niet naar elkaar toelopen, maar gewoon met de hoogst haalbare decibels naar elkaar schreeuwen. Een huis bestaat vaak uit niet meer dan dan 20m2 met golfplaten als dak.

Een bewoner van de Roma-wijk Topaana

Tijdens onze wandeling door Topaana kwamen er twee jongens van een jaar of twintig op ons af die vroegen waar we vandaan kwamen. Zo vaak kwamen er namelijk ook weer geen toeristen in de wijk, legden ze uit. We zeiden dat we gewoon een beetje rondliepen en ze boden ons aan om Fort Kane te laten zien. Door de wijk liepen we naar het fort, waar een mooi uitzicht over Skopje ons toescheen. Een indrukwekkende wandeling met een wereld van verschil in zo’n relatief kleine stad. Vanaf daar was er ook goed te zien dat er regen aankwam en in de verte klonk er onweer. Dat was voor ons het teken dat het beter was om te gaan.

NB: Als je nog wat meer naar het noord-westen van de stad zou gaan, kom je in de wijk Suto Orizari, ”Shutka”. Nergens anders ter wereld is de bevolkingsconcentratie van Roma’s bij elkaar zo hoog als hier. Dit is trouwens ook de enige wijk, of ‘Romagemeente’ in de wereld waar de taal van de Roma’s (Romani) een officiële voertaal is. Er zijn zelfs televisieprogramma’s in het zogenoemde Romani.

De avond: op z’n Macedonisch
Rond zeven uur in de avond kwamen we als hongerige verzopen honden terug in het hostel.  Na het douchen hadden we zin in Macedonisch eten, dat leek ons weleens leuk. We vroegen Hosteleigenaar om tips en hij nodigde ons uit om met hem naar Makedonska Kuka te gaan, een restaurant in geheel Macedonische sfeer. Daar zeggen wij uiteraard geen nee tegen. Dat Fleur hem niet vertrouwde en eigenlijk wel heel graag ‘nee’ hadden willen zeggen, laten we even achterwege. Hosteleigenaar nam ons mee in z’n deukerige auto, en sjeesde voor mijn gevoel met 278 kilometer per uur over de autoweg. Hier doen ze niet aan bekeuringen, gordels of alcoholcontroles.

Tip: Zo’n 20km buiten Skopje ligt de enorme Matka-kloof

Hier kun je prima een (halve) dag vertoeven in de kloof, op het water of in een grot

Het idee dat ik misschien wel zou sterven in een botsauto maakte me ook niet vrolijk. Tijdens de rit kwamen we te weten dat de hosteleigenaar tevens filmster was, maar voor wat voor films precies, wilde hij niet vertellen. Dat vonden we een goed, maar sterk verhaal. Eenmaal veilig aangekomen in het restaurant beval Hosteleigenaar de ober een aantal dingen. De ober knikte zo hard met z’n hoofd dat ik dacht dat die er elk moment vanaf kon vallen. We kregen een uitgebreid driegangenmenu met alles erop en eraan. En lekker dat het was! Echt hoor, als je ooit in Skopje komt, zorg dan dat je hier eet, alles op z’n Macedonisch. Ja, inclusief likeur. Eigenaar bleef zichzelf maar bijschenken, maar hij was dusdanig grommerig van aard dat we er niets van durfden te zeggen. Met een volle buik en een hoofd vol met indrukken kwamen we veilig in het hostel aan.

De conclusie:
Ja, Skopje was me de stad wel. Een rauwe stad met veel geschiedenis, maar ook veel beton. Mijn stad is het in ieder geval niet. Maar ik zal er nog een keer heen moeten om te weten of het aan de stad ligt, of toch misschien een beetje aan mijzelf, de regen of de moeheid.

 

______

Disclaimer: Ik maakte deze post na mijn bezoek aan Macedonië in de zomer van 2014. Wellicht/waarschijnlijk is het er nu veranderd. Mijn mening in ieder geval niet.
#uitdeoudedoos